Vier op een rij.
Het is na zevenen dat ik wakker word. Zuurstof uit en gelijk de oefeningen doen op de muziek van ‘De Dijk’. De nacht heeft me goed gedaan en ik voel me een stuk beter als de vorige dag. Het gebruikelijke ontbijt wordt geserveerd, samen met de bekende medicijnencocktail. Niet veel later komt de verpleegster om de waarden op te meten. Ze knikt tevreden. ‘Ziet er goed uit, veel beter dan eerdere dagen.’ Ik knik en geef aan dat ik me ook steeds beter ga voelen. Ze bergt de apparatuur op en onderwijl komt een andere verpleegster met de post. ‘De dagelijkse fanmail!’ Eén grote enveloppe en meerdere kleine exemplaren liggen op bed. De inhoud van de grote is een tijdschrift over, hoe kan het ook anders, de Tweede Wereldoorlog. Ontvangen van de collega met wie ik deze interesse deel. Wat attent! Ik zet me in de stoel en begin te lezen.
Tegen tienen wordt de koffie gebracht en terwijl ik me aan deze warme drank te goed doe, komt een viertal in het wit geklede personen binnen, allen voorzien van handschoenen, mondkapjes en speciale brillen. De man vooraan stelt zich voor als de behandelend internist. Hij introduceert de zaalarts, die vandaag waarneemt en naast hem staat het hoofd van de COVID afdeling. Het gezelschap wordt gecomplementeerd door de verpleegkundige. De internist neemt het woord: ‘We zien veel vooruitgang bij het genezingsproces. De waarden zijn allemaal positief. We zijn van mening dat u vandaag in de loop van de dag naar huis kunt gaan.’ Ik ben even met stomheid geslagen. Dat is drie dagen eerder dan verwacht. Kennelijk wordt mijn verbazing opgemerkt. ‘Wat vindt u er zelf van?’ Ik kan niet anders vaststellen dat ik het er mee eens ben. ‘Uw basisconditie is dermate goed dat verder aansterken prima thuis kan. Ik begreep van de verpleging dat u marathons loopt, dat heeft zeker geholpen. U krijgt medicatie mee, een ontslagbrief en een speciaal dieet. Hebt u nog vragen?’ De marathon man achtervolgt mij nog steeds en ik licht de situatie toe. Desalniettemin blijven de artsen van mening dat mijn conditie een positieve uitwerking heeft. ‘Ik heb geen vragen, wel een opmerking. Ik voel diep respect en compassie voor alle mensen in dit ziekenhuis die in de frontlinie staan en hebben bijgedragen aan mijn herstel. Ik kan er onvoldoende woorden voor vinden, mijn waardering is enorm.’ De woorden worden in dank aanvaard en het viertal vertrekt weer.
Ik stuur een berichtje naar huis dat ik vandaag naar huis mag. Tijdstip is nog onbekend, het is wachten op de ontslagbrief en wat praktische zaken, zoals het verwijderen van de infuusnaald. Na het middageten wordt de naald verwijderd en worden nog enkele plakkers van mijn lichaam verwijderd. Zij zouden bijna als verstekeling mee gaan. Ik pak mijn spullen in de tas, berg de vele kaarten op in een plastic tas en wacht tot de ontslagbrief komt.
De verpleegster komt mij halen. Ik moet mijn handen voor de laatste keer ontsmetten en krijg een mondkapje aangereikt. Ik pak mijn sporttas en de twee plastic tassen en wandel de afdeling af, intussen de medewerkers bedankend en groetend. Met twee liften kom ik op de begane grond en éénmaal buiten voel ik de frisse lucht door mijn gezicht waaien. Niet veel later komt Erica aanrijden en ik ben blij haar weer te zien. Ze klinkt erg ziek, ze hoest en snottert. Toch heeft het weerzien een positief effect op ons beide. Het weerzien sterkt de wil om samen weer beter te worden.
Ik loop de trap op en zet de tassen in de kamer. In één streep naar boven om mijn baard bij te scheren en me te douchen. Wat voelt dat ontzettend goed, bijna als herboren. Het kuchje blijft nog even, net als de neusverkoudheid. Het zijn de laatste stuiptrekkingen van de besmetting. Fris, doch buiten adem kom ik weer beneden. Het is goed om weer thuis te zijn.
Ik neem contact op met de operationeel expert en spreek zijn voicemail in om mijn ontslag uit het ziekenhuis te melden. Niet veel later verschijnt een berichtje op de telefoon aan de hele groep met dezelfde mededeling. De beterschapsmeldingen stromen weer binnen. Het is goed zo.
Laatste deel: herstellen doe je niet alleen